Geur

Geur is een zeer subjectief begrip. Wat voor de een plezierig is, kan voor de andere vervelend zijn. Subjectiviteit geldt niet alleen voor de kwaliteit van de geur, maar ook voor plaats en tijdstip.
Met name tijdstip en plaats zijn de oorzaak van de meeste industriële geurklachten. Zelden tot nooit vormt geur een direct gevaar voor de volksgezondheid en is hinder het voornaamste bezwaar.

 

Hoe nemen we geur waar? 
Geur is een organoleptische waarneming, dat wil zeggen dat we geur met een van onze organen, in dit geval uiteraard de neus, waarnemen.  In onze neus zit een geursensor, de olfactorische kwab. Deze vertaalt de chemische samenstelling van de geurstoffen naar signalen voor onze hersenen. Deze signalen herkennen we bijvoorbeeld als plezierig (bloemen), als onplezierig (rotte eieren) of als waarschuwing (bedorven eten).
We kunnen bijna niet waarnemen hoe intensief een specifieke geur is. Dit laatste is maar goed ook. We zouden anders niet van mengsels van geuren kunnen genieten, zoals bijvoorbeeld met eten of wijnen.

 

Waaruit bestaat geur? 
De geur die we waarnemen is meestal een cocktail van chemische stoffen. Iedere stof heeft een eigen geurbeleving.
Vaak kan onze neus een specifieke geur van één specifieke stof pas vanaf een bepaalde concentratie waarnemen. Deze concentratie noemen we de geurdrempel.