Voorbeeldprojecten biobrandstoffen

Ingenia heeft ruime ervaring met een keur aan biobrandstoffen. Of het nu gaat om laboratorium onderzoek naar de productie van 1e of 2e generatie ethanol en biodiesel uit reststromen, het ontwerp van installaties of het optimaliseren van bestaande installaties: bij Ingenia bent u steeds aan het juiste adres.

34195

Biodiesel uit dierlijk vet voor Ecoson
VION-dochter Ecoson produceert op een duurzame manier groene energie, geraffineerd vet en biodiesel van categorie 3 dierlijke bijproducten uit de vleesverwerkende industrie. Daardoor is er sprake van tweede generatie biobrandstoffen. De nieuwe bedrijfsactiviteit is een praktische toepassing van duurzaam ondernemen binnen VION. Ecoson omvat een vergistinginstallatie voor de productie van duurzame energie, een raffinage-unit voor dierlijke vetten en een biodieselfabriek. Ecoson bespaart het milieu tot 4600 ton CO2 emissie per jaar.

 

Categorie 3 dierlijk vet wordt geproduceerd uit bestaande bijproducten van de vleesverwerkende industrie. Daarmee concurreert de grondstofbehoefte van Ecoson dus niet met de voedselkringloop voor menselijke consumptie. In tegenstelling tot bijvoorbeeld palm- of raapolie wordt ook geen extra aanspraak gemaakt op landbouwareaal om in de grondstofbehoefte te voorzien. Alle Ecoson energie en –biobrandstof is dus duurzaam geproduceerd en spaart het milieu. De raffinage en biodieselproductie kan jaarlijks 50.000 ton dierlijke vetten verwerken. De jaarproductie geraffineerd vet komt overeen met de aardgasbehoefte van 35.000 huishoudens  De productie van Ecoson is gestart in december 2007.

 

Ingenia verrichte in haar eigen laboratorium de mogelijkheden om van de verschillende vetten van VION d.w.m. verestering biodiesel te maken. Onderzocht werd onder andere het rendement en de kwaliteit van de produceerde biodiesel. Daarnaast begeleidde Ingenia VION bij de selectie van raffinagetechnieken en de de biodiesel productie unit.

34206

Biodiesel uit frietvet voor BioDsl
BioDsl heeft een eigen procede ontwikkeld voor de productie van we generatie biodiesel uit gebruikte frituurolie. Tweede generatie biodiesel is volledig duurzaam, doordat er geen gebruik gemaakt wordt van plantaardige olien die gewonnen wordt uit primaire producten (zoals koolzaadolie, palmolie, …) maar er uitsluitend gebruikt maakt van gebruikte frituurolie die niet voor menselijke of dierlijke consumptie geschikt is.

 

Ingenia ondersteunde BioDsl bij de begeleiding van de bouw van de fabriek van in Breda. De fabriek is eind 2008 in productie genomen.

34200

Ombouw van 1e naar 2e generatie biodiesel voor Sunoil
Sunoil Biodiesel in Emmen is opgericht in 2005 en was de eerste biodieselfabriek in Nederland. In 2006 is de fabriek opgestart en wordt biodiesel geproduceerd conform de Europese kwaliteitsnorm EN 14214 op basis van 1e generatie biodiesel. De fabriek heeft een capaciteit van ca. 70.000 ton oftewel ca. 80 miljoen liter. In 2008 en 2009 heeft Ingenia Sunoil begeleid om van 1e naar 2e generatie biodiesel productie over te stappen. Momenteel wordt deze 2e generatie biodiesel geproduceerd uit frietvet.

34203

Biodiesel, bio-ethanol en biogas op één locatie voor Greenmills in Amsterdam
Ingenia heeft het voorontwerp voor Greenmills in Amsterdam gemaakt ten aanzien van het integreren van de massa- en energiebalansen ten behoeve van het maximaliseren van de benutting van energie, restwarmte en grond- en reststoffen.

 

Greenmills is een consortium van Noba Vetveredeling, Rotie, Orgaworld en Biodiesel Amsterdam BV. Dit consortium bouwt een fabriek in de Amsterdamse haven, die onder andere frituurvet omzet in biodiesel. De biodieselfabriek (Biodiesel Amsterdam BV) moet draaien op gebruikt frituurvet en gebruikte olie. De te gebruiken frituurvetten en oliesoorten zijn afkomstig van diverse horeca bedrijven, slachterijen (restvet)en de voedingsindustrie. Rotie, een van de participanten in Greenmills, is op dit moment de grootste verzamelaar van afgedankte plantaardige olien in de Benelux. De gemeente Amsterdam heeft voor het project grond beschikbaar gesteld in het Westelijk Havengebied.

Op het fabrieksterrein zal, naast biodieselproductie, Orgaworld gft-afval vergisten tot biogas. Orgaworld gaat tevens bio-ethanol produceren uit reststromen van de voedings- en genotmiddelenindustrie. Ook de glycerine die vrijkomt bij de productie van biodiesel wordt gerecycled door het te vergisten tot biogas. Met dit biogas word op het terrein deels elektriciteit opgewekt, bedoeld voor eigen gebruik. Het biogas wordt ook opgewerkt en gebruikt als vervanger van aardgas. De resten die na vergisting overblijven worden gecomposteerd en verkocht aan bijvoorbeeld de potgrondindustrie.

 

De vrijkomende warmte wordt hergebruikt voor:
– het verwarmen van het tankenpark;
– voor het vloeibaar houden van oliën
– het produceren van bioethanol uit reststromen van de voedings- en genotmiddelenindustrie.
De resten van dit bioethanolproces worden ook vergist tot biogas. Op het terrein komt een speciaal tankstation waar biodiesel, bioethanol en biogas (aardgas) kan worden getankt. De vergunningenprocedures voor de biodieselfabriek zijn nog niet afgerond. De bouw is in maart 2008 begonnen en de start van de productie staat gepland voor augustus 2010. Het tankenpark is gereed.

 

De fabriek van Greenmills zal jaarlijks ongeveer 110 miljoen liter biodiesel produceren uit gebruikt frituurvet en ongeveer 25 miljoen kubieke meter (m3) biogas uit gft-afval. Daarnaast wordt jaarlijks 5 miljoen liter bioethanol geproduceerd. Het vermogen van de elektriciteitsproductie bedraagt 10 MegaWatt. Op het terrein zullen opslagtanks gebouwd worden met een opslagcapaciteit van ruim 600.000 ton per jaar voor de opslag en overslag van deze producten

34267

Bio-ethanol in Brabant voor 6 bedrijven onderzocht
Bio-ethanol, vooral de tweede generatie uit reststromen, lijkt een kansrijke vervanger voor fossiele brandstoffen te worden.  Ingenia onderzocht, samen met de Stichting EDC Biofortificants, met ondersteuning van de Provincie Noord-Brabant de technische en economische haalbaarheid van de productie van ethanol uit reststromen. Ingenia voerde een uitgebreidde haalbaarheidstudie uit naar 5 verschillende decentrale productielocaties voor ethanol. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het potentieel aan capaciteit voor de 5 verschillende locaties gezamelijk bijna 60 miljoen liter ethanol kan produceren. Door ondere andere gebruik te maken restwarmte, reststromen en integratie met bijvoorbeeld glastuinbouw en (co-)vergistingsinstallaties kan de duurzaamheid maximaal gewaarborgd worden.